Home | Terug


Doping werkt vooral tussen de oren

Friesch Dagblad, 26 juli 2008


 

        Inhoudsopgave:

 

 

Aankomend sportpsycholoog uit Mantgum twijfelt aan effect én onderzoek.

Doping

 

Mantgum - De heksenjacht op wielrenners en andere sporters die doping gebruiken is in volle gang. Aankomend sportpsycholoog Bram Brouwer (60) uit Mantgum heeft er zo zijn eigen kijk op. Hij vindt dat de werking van epo grotendeels berust op het placebo-effect. ,,Doping werkt vooral tussen de oren. Wielrenners en hun begeleiders denken dat het werkt en daarom werkt het.” De Mantgumer studeert binnenkort aan de Open Universiteit Nederland af als arbeids- en organisatiepsycholoog, met als specialisatie sportpsychologie. Zijn afstudeeronderzoek heet Doping en wielersport, een breder perspectief.

 
Brouwer weet wat er in een wielrenner omgaat. Hij is al dertig jaar schaats- en wielertrainer en zelf fietste hij bijna 25 jaar wedstrijden bij de amateurs en liefhebbers, terwijl hij vooral grote tochten reed, zoals onder meer Amsterdam-Rome-Amsterdam (5000 km), de Tour de France als toertocht (4895 km) en Amsterdam-Noordkaap (3000 km). Zijn vrouw Gonnie (de Bruin) was een succesvol schaatsster en wielrenster; ze overleed op 15 augustus 1995 tijdens een training op wielerbaan Het Kalverdijkje in Leeuwarden aan een hartstilstand. Die ervaring leerde Brouwer om sport te relativeren. ,,Het dopingprobleem is dan ook niet meer dan het overtreden van de regels in een spelletje.”

 

De Fries twijfelt niet alleen aan de effecten van doping, hij zet ook vraagtekens bij de validiteit van dopingtesten. Brouwer legt uit dat het antidopingbeleid in de wielersport al veertig jaar oud is. Het begon na de dood van Tom Simpson op 13 juli 1967. Simpson overleed tijdens de dertiende etappe van de Tour de France in de klim naar de top van de Mount Ventoux. Hij stierf aan een combinatie van hitte, inspanning en doping.


Brouwer: Het toen ingezette antidopingbeleid was bedoeld om het gebruik van doping te verminderen. Het lijkt er nu op dat veertig jaar beleid dat gebruik eerder gestimuleerd heeft en geleid heeft tot een escalatie van de dopingproblematiek.”


Volgens Brouwer klopt de definitie van doping niet en wordt op dit moment met onethische methoden geprobeerd wordt de ethiek van de sport hoog te houden. “Het gaat om een specifiek probleem in de wielersport, en daarvoor ligt de verantwoordelijkheid bij de sport en de sporters. Het is geen taak van de dopingautoriteiten om over de gezondheid van een sporter te waken.”


Brouwer twijfelt aan de validiteit en betrouwbaarheid van dopingtesten. “Als wielrenner ben je bijna per definitie een gebruiker. Omdat er, zoals nu in de Tour de France, steeds weer schuldigen worden aangewezen, denkt het grote publiek dat elke wielrenner epo gebruikt. De kans op valse beschuldigingen voor de renners is groter bij een toenemend aantal dopingcontroles. Maar ondanks tegenbewijzen lijken de dopingautoriteiten geen fouten te willen toegeven. Ik vermoed dat de autoriteiten bang zijn voor claims die ontstaan als ze hun ongelijk toegeven.”


Vanuit een historische analyse twijfelt Brouwer aan de vermeende effecten van doping. Hij heeft een theorie ontwikkeld over het prestatieverhogende effect van epo. “Epo is een medicijn en zal bij patiënten met bloedarmoede de prestatie verbeteren, maar bij gezonde mensen niet en topsporters zijn per definitie gezonde mensen.”

 

Brouwer maakt een vergelijking met de benzineslang in een auto. “Als die te dun is, krijgt de motor onvoldoende brandstof en gaat stotteren. Als die te dik is, rijdt de auto niet harder. Voor het percentage rode bloedlichaampjes geldt hetzelfde. Een te hoog percentage rode bloedlichaampjes (hematocriet) maakt het bloed dikker en heeft een negatief effect op de prestatie. “Dikker bloed laat het hart harder werken, dat kost extra energie, die niet meer beschikbaar is voor fietsen.”


Probleem is volgens Brouwer dat wielrenners vaak blindelings vertrouwen op hun begeleiders of adviseurs. Omdat dat vaak oud-renners zijn, zijn het mensen die niet beter weten, stelt Brouwer. Volgens de Mantgumer is de prestatieverbeterende werking van doping in de wielersport zo door de jaren heen gebaseerd op een ‘collectief waanidee’.


Hij heeft ook wetenschappelijke ondersteuning van zijn theorie gevonden: een onderzoek van Harm Kuipers, die oud-wereldkampioen schaatsen, bewegingswetenschapper en hoogleraar aan de Universiteit Maastricht is.

 

Rattenvergif

Wielrenners gebruikten in het verleden cocaïne en heroïne, nog eerder zelfs rattenvergif omdat ze dachten daardoor harder te gaan fietsen. Brouwer: “Dit leidt tot de vraag of doping prestaties echt verbetert of slechts tussen de oren effect heeft. In het laatste geval zijn dopingeffecten van psychologische aard.”


Volgens Brouwer is in de praktijk al vaak genoeg bewezen dat doping geen effect heeft. Hij wijst erop dat bijvoorbeeld de omstreden Belgische wielersoigneur Willy Voet in 1999 vertelt dat hij de Franse toprenner Richard Virenque voor een tijdrit in de Tour injecteert met een ‘speciale tijdritampul’, die de renner van een concurrerende soigneur kreeg. Voet vertelt Virenque niet dat hij de inhoud van de ampul heeft vervangen door een onschuldige glucoseoplossing. Virenque rijdt die dag wel de tijdrit van zijn leven en wil dit spul in de toekomst blijven gebruiken.


Brouwer gaat er niet vanuit dat hij de wielersport ‘schoon’ kan praten. Het dopingprobleem blijft, omdat sommigen er alles voor over hebben om anderen te overtreffen. “Maar het helpt niet”, zegt Brouwer. De enige gezonde doping is volgens hem het verbeteren van de training én mentale begeleiding. Maar ook hij weet dat de wielersport de meest conservatieve sport is en daar nauwelijks voor open staat.

 

Reacties:

Met aandacht het artikel van dhr. bram brouwer gelezen en met verbazing het artikel van staatssecretaris Bussemaker ernaast gelegd. dhr. Brouwer geeft aan at doping niet werkt bij de prestaties van de renner, mevr. Bussemaker vindt controle op doping een grote inbreuk op de privacy van de renners, nou dan is dit probleem toch opgelost??? gewoon hun gang laten gaan, maar dan ook als een renner tijdens een wedstrijd van ellende niet meer door kan fietsen omdat hij stijf staat van de dope, gewoon hun gang laten gaan.

Gerrie de jong, Workum - maandag, 28 juli 2008

 

Als het zo gemakkelijk zou zijn als de heer Brouwer aangeeft, vraag ik me af wat epo dan wel doet, geef dan een renner gewoon een neppil met een mooi verhaal en hij zal winnen.

Gerrie de jong, Workum - maandag, 28 juli 2008

 

Dupliek

Ik deel de de verbazing van Gerrie de Jong over het antidopingbeleid, maar ik ben het niet eens met haar conclusie dat we renners gewoon hun gang moeten laten gaan. Maar de huidige aanpak om renners niet stijf van de dope te laten rijden lijkt niet te werken. En over die neppil. Dat noemen we een placebo en van placebo's weten we al heel lang dat die effect hebben. Kortom als doping effect heeft, dan is dat waarschijnlijk een placeboeffect. Maar dergelijke cognitieve effeceten kunnen we ook op andere wijzen realiseren.

 

© 2007 - 2018 - Dr. Bram Brouwer, Mantgum